Column: Frisdrank en homofielen
Als je, zoals ik in mijn jonge jaren, eens in de paar jaar terugkomt in Nederland, zie je hoe snel een taal verandert, nieuwe woorden kent en stopwoordjes krijg...
‘Hun verloedere me taal.’ Hoeveel fouten ontdek jij in deze zin? Zelfs als je ze niet kunt verklaren met grammaticale uitleg, voel je dat deze zin van geen kanten klopt. Lydia Rood legt in haar columns de vinger op de zere plek van vele taalkwesties, opgedaan op het werk, in de tram of gewoon thuis.
Door Ivar Bos
De taalcolumns, gebundeld in dit boek, las ze voor op de radio bij de Wereldomroep voor het programma Klare Taal. Ze bekeek de Nederlandse taal door de ogen van de luisteraars van de Wereldomroep. Buitenstaanders merken ontwikkelingen namelijk beter op. Een beetje zoals wanneer je iemand maanden niet hebt gezien en dat die persoon twintig kilo is afgevallen. Als je iemand elke dag ziet, merk je het minder snel op. Zo is het ook met taal. En dat weet Lydia Rood met humor te verwoorden. Wat meteen opvalt aan de columns: ze zitten vol met spreektaal.
Zo is het verschil tussen de werkwoorden ‘moeten’ en ‘mogen’ niet altijd zoals je denkt. ‘Mogen’ wordt vaak heel dwingend gebruikt, bijvoorbeeld door politie en artsen. “En dan mag u nu even blazen.” “Dan mag u nu uw onderlijf even vrijmaken en dan mag u daar gaan liggen.” Zo is ‘mogen’ eigenlijk ‘moeten’. Maar het kan ook andersom. “Moet je hier komen, dan masseer ik je.” “Moet je eens bij De Gasterij gaan eten!” Zo wordt ‘moeten’, ‘mogen’.
En heb je wel eens stilgestaan bij alle spreekwoorden die in Nederland gebruikt worden? Een gigantische hoeveelheid uitdrukkingen heeft met transport te maken. Iemand die de wind in de zeilen heeft, stoomt ook op de automatische piloot lekker door. Maar iemand die beren op de weg ziet, of te snel op de rem gaat staan, kan niet alle hobbels nemen. … Collega’s varen er wel bij, als ze elkaar tenminste niet in de wielen rijden. … Alles loopt als een trein of iets is een brug te ver. Na het lezen van dit boek zul je anders naar onze taal luisteren en je vaker afvragen waaróm we de dingen zeggen die we zeggen.
“Taal is een levend organisme. Hij buigt, hij kraakt en hij barst soms uit zijn voegen. Door nieuwe mensen, vindingen en gewoonten is hij voortdurend in ontwikkeling. En omdat iedereen kan praten, heeft iedereen er verstand van. Met zijn allen proberen we de taal in model te duwen. Taal is een levend organisme, niet te veel porren dus”, pleit Rood. Groot gelijk heeft ze. Woorden verdwijnen, nieuwe woorden verschijnen, dat is het mooie van taal.
Benieuwd naar meer van Lydia Rood? In Taalvoutjes – het boek 4 vind je een prachtige column van haar terug!
Is dit boek geschikt voor jou?
JA: Je smult van de creativiteit van taal. Je maakt lijstjes van modewoorden die elk jaar de kop opsteken. Jij zult de meer dan honderd humoristische columns in een ruk uitlezen.
NEE: Jij bent een bètamens, je houdt meer van cijfers dan van letters. Je scoorde op de middelbare school niet hoger dan een mager zesje voor Nederlands. Kortom: je taalt er niet naar. Laat dit boek alsjeblieft in de winkel liggen voor iemand die het wel kan waarderen.
Auteur boek: Lydia Rood
Uitgever: Pixel Perfect Publications
Jaar: 2012
Aantal pagina’s: 128
Als je, zoals ik in mijn jonge jaren, eens in de paar jaar terugkomt in Nederland, zie je hoe snel een taal verandert, nieuwe woorden kent en stopwoordjes krijg...
Mijn column over Franse woorden in het Nederlands was zo’n daverend succes (wauw, zes retweets!) dat ik werd geïnspireerd om een vervolgverhaal te schrijven. Ov...
Wanneer ik vroeger klaagde over moeders sponzige tofublokjes, werd mij steevast de mond gesnoerd. ‘Wees dankbaar dat je te eten hebt,’ zei mijn moeder dan, ‘wan...