Column: Klapschrijver met tien ramen
Maandagmiddag, half vijf. Daar zit ik dan. Eindelijk. De eerste ademtocht het lekkerst. Streling van de ruggengraat. Simpel kan het leven zijn. Het geluk van ee...
Mijn vriendin komt uit het buitenland en leert Nederlands. Ze kan zich soms verbazen over woorden die ik heel gewoon vind. Vorige week leerde ze het woord ‘lucifer’. Ik snap eerlijk gezegd niet waarom ze dat woord moet leren. Lucifers zijn toch een uitstervend fenomeen? Ik ben een roker, maar ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst een doosje lucifers in handen heb gehad. Wat mij betreft verdient de lucifer een plekje in de volgende uitgave van 1000 Vergeetwoorden om te koesteren.
Door Maurits Geerts
Lucifer betekent ‘lichtbrenger’ en stamt uit het Latijn, waar lux ‘licht’ en ferre ‘brengen’ betekent. Zo bezien is het dus geen slechte benaming. Een lucifer brengt immers licht (of vuur). Maar de betekenis van ‘lucifer’ is zoveel mooier in andere talen. Het is de benaming voor de Morgenster, de planeet Venus, maar ook een bijnaam voor de duivel. In de Bijbel komt het hele woord niet voor, maar we kennen Lucifer als de gevallen engel. Hij heeft een hoofdrol in Dantes Divina Commedia en in het gelijknamige toneelstuk van Vondel. Kortom, het woord roept veel associaties op.
In onze eigen taal staat ‘lucifer’ voor een klein stukje hout met een bolletje zwavel op het uiteinde. Geen wonder dat mijn vriendin verbaasd was over het feit dat wij een woord met zo’n prachtige betekenis gebruiken voor zo’n simpel gebruiksvoorwerp. Natuurlijk is er ook een Nederlandser alternatief: ‘zwavelstokje’. Maar dat woord kennen we eigenlijk alleen uit het sprookje van
Andersen, Het meisje met de zwavelstokjes. Verder wordt het niet gebruikt. Ik vraag me af wat er zou gebeuren als je de klassieke openingszin “Heb je een vuurtje voor me?” zou beantwoorden met: “Hier heb je mijn zwavelstokje.”
Foto lucifers door Carine van der Maas
Heb jij altijd al de herkomst van jouw favoriete woord willen weten? Laat het ons hieronder weten!
Maandagmiddag, half vijf. Daar zit ik dan. Eindelijk. De eerste ademtocht het lekkerst. Streling van de ruggengraat. Simpel kan het leven zijn. Het geluk van ee...
“Meneer, man! Dit kunt u niet maken. Ik heb u écht gemaild. Ah, kom op, meneertje. Ik wil echt over naar de derde. Dit punt kan me een jaar kosten. Dat wilt u t...
Hoezo taalfouten? Regel 1. Wat ik zeg is goed Nederlands. Regel 2: wat ik niet door de strot kan krijgen, is geen goed Nederlands. Dit zijn niet mijn woorden, m...
In het boemeltreintje Den Haag Centraal – Voorschoten, 17.58 uur. Het is stampvol. Ik begrijp dit woord wel, want soms worden de mensen in Den Haag letterlijk d...