Quiz: werkwoordspelling 2
Hoe zat het ook alweer met die -d's en -t's? Test je kennis van werkwoordspelling met deze quiz!...
Laatst vroeg iemand hoe het met me ging. “Goed! En met jou?”, antwoordde ik. Later bedacht ik me dat ik misschien beter ‘u’ had kunnen zeggen. De persoon die vroeg hoe het met me ging, was namelijk een docent. Nu zeg ik tegen iedereen die ouder is dan ik altijd netjes ‘u’, tenzij ik een band heb met diegene. Maar hoe je een docent aanspreekt, vind ik dubieus. Je kent elkaar, je hebt wel een band, maar tegelijk is er een gepaste afstand. ‘U’ voelt te formeel, ‘je’ voelt te informeel.
Door: Sanne Breedveld
De twijfel of ik moet tutoyeren of vousvoyeren heb ik niet zelden. Wanneer is het ‘u’ en wanneer is het ‘je’? Volgens de etiquette horen mensen elkaar netjes met ‘u’ aan te spreken, maar de praktijk laat zien dat mensen wel ‘je’ zeggen wanneer zij iemand goed genoeg kennen. Net zoals ik dus ‘je’ zei tegen de betreffende docent.
Had mijn wieg maar in Engeland of Duitsland gestaan, denk ik dan. Daar kennen ze dit probleem niet, of in elk geval in mindere mate. ‘U’ of ‘je’, in het Engels is het gewoon you. Lekker makkelijk. Noodzaak is wel dat de rest van je taalgebruik aansluit bij de vorm die je bedoelt, maar taal is zo rijk dat me dat niet het probleem lijkt. In Duitsland daarentegen hebben ze een inventief systeem met zelfs werkwoorden speciaal hiervoor (duzen en siezen). De regel is als volgt: iedereen die ouder is dan jij (of u) spreek je aan met ‘u’. Pas wanneer iemand je toestemming geeft om ‘je’ te zeggen, mag dat. Eigen initiatief wordt niet bepaald gewaardeerd.
Nou gaat het in veel gevallen in Nederland goed, maar toch zal er niemand zijn die nog nooit een oeps-momentje heeft gehad als het om het tutoyeren gaat. Je schoonouders die je per ongeluk toch met ‘u’ aansprak, nadat ze je herhaaldelijk hadden gevraagd gewoon ‘je’ te zeggen, of een collega die je misschien beter wel met ‘u’ aan had kunnen spreken. Gelukkig is het in de meeste gevallen wel duidelijk. De burgemeester? U. Je baas? U. Je vrienden? Jij. Maar precies bij die mensen die je wel kent en waar je een band mee hebt, dáár zit de twijfel. Kun je alle collega’s met ‘je’ aanspreken? En mensen die je tegenkomt in je vrije tijd, zou je dan ‘u’ moeten zeggen als het leeftijdsverschil meer dan twintig jaar is?
Een gemakkelijke oplossing zou zijn dat we hetzelfde doen als in Duitsland: heerlijk eenduidige regels en iedereen weet waar hij aan toe is. Maar toch ben ik daar geen voorstander van. Is het niet juist fijn om zomaar ‘je’ te kunnen zeggen tegen iemand? Het schept een band. ‘Je’ heeft iets lieflijks. ‘Je’ is iets voor mensen die je graag mag. ‘Je’ zorgt voor vertrouwen. ‘U’ creëert meteen een afstand en daar zit je soms niet op te wachten. Afwisselen kan ook, maar dat is een beetje vreemd. Misschien moet ik het de volgende keer dat ik niet kan kiezen maar gewoon vragen: “Mag ik u ‘jij’ noemen?”
Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.
Hoe zat het ook alweer met die -d's en -t's? Test je kennis van werkwoordspelling met deze quiz!...
“Wat zou het handig zijn als ik mijn gedachten vast kon leggen. Geen tekeningetjes zoals hiërogliefen, dat is te ingewikkeld. Ook waslijsten met symbolen,...
‘Het kinderpardon werd in 2012 door Diederik Samsom voor de poorten van de hel weggesleept.’ (Trouw, 24 juni 2016) Ik had de uitdrukking nooit eerder gehoord, m...
Van hoeveel landen weet jij hoe de inwoners heten? Doe nu de test en maak kans op een spetterend prijzenpakket van Taalvoutjes én Columbus Travel!...