René van Meurs
Foto door Anne van Zantwijk Meneer Van der Heyden Mijn supermarkt heeft zo’n advertentiebord met handgeschreven kaartjes. Steeds wanneer ik erlangs liep, ging i...
Door Dion van Meel
Schijnbaar zijn mensen onder te verdelen in twee soorten: de mens die een lied mooi vindt door de muziek en de mens die een lied mooi vindt door de tekst. De lyrics, om in goed MTV’s te spreken. Ik ben iemand van de muziek. Als ik een anderstalig lied voor de eerste keer hoor, of dat nu een Engelstalig of Kantonees lied is, gaat mijn focus meteen naar de klanken. De instrumenten, de hoogte van de stem, de baslijn. Vreemd eigenlijk; ik houd van taal. Taal is m’n beste vriend. Maar als het een lied betreft, heb ik schijt aan die beste vriend. Laat ik ‘m in de kou staan alsof ik ‘m nooit heb gekend. Bij het beluisteren van muziek, zou ik alleen al geraakt kunnen worden door een Vietnamees nummer dat over bakstenen gaat. Of een Georgisch nummer over het scheren van schapen. Ik zou er geen bal van verstaan en toch zou het zomaar kunnen gebeuren dat ik de emoties de vrije loop laat, alleen al door het luisteren naar de muzikale klanken van stem en instrument. De tekst zal me in eerste instantie worst zijn. Altijd. Het boeit me niet of iemand zingt over de buxusrups of over zijn overleden buidelrat, als de muziek maar mooi klinkt. (Let wel: dit geldt voor anderstalige nummers. Mocht het een Nederlands nummer over – ik noem maar iets – halogeenlampen betreffen, zou ik zomaar kunnen afhaken als ik halverwege het nummer besef dat al vijf keer het woord ‘halogeenlamp’ is gepasseerd.)
Goed. Een voorbeeld. Vroeger vond ik Don’t Stop Wiggle Wiggle uit 1994 – ik was 10 – een heerlijk nummer. De meeste lyrics kon ik voor mijn gevoel wel meeschreeuwen, maar over één zinnetje uit het nummer waren mijn broers en ik het niet eens – internet ontbrak toen nog. Ik was er heilig van overtuigd dat er werd gezongen: ‘Don’t stop move it baby you nit moe nit cryzie crazy’. Ik weet het: belachelijk, maar in mijn oren klonk het geweldig. Nog steeds eigenlijk, ook al betekent het niets en wordt er naar het schijnt ‘all you do, it drives me crazy’ gezongen. Ik vond het niet belangrijk, mede omdat ik de Engelse taal nog niet machtig was. Mijn broers zijn iets ouder. In datzelfde jaar werd het nummer 7 seconds een hit. Over dit lied waren mijn broers en ik het roerend eens: die man zong halverwege het nummer vol overgave “boekofdesantiman terastifonkie!” Zeg dit woord hardop en u weet meteen welk nummer ik bedoel. Tenzij u zo’n tekstliefhebber bent. Dan wist u het natuurlijk al. Nog steeds vertik ik om op te zoeken wat –ie nou eigenlijk écht zingt. Het maakt niet uit; we kunnen het meeschreeuwen en het klinkt lekker. Een jaar later kwam I’m a scatman uit, alsof het zo bedoeld was. Scatman John zei wat ik dacht: schijt aan de tekst. Het moet lekker klinken. Scatman John had ’t begrepen. Het goed ingescat, zeg maar. Dan Purple Rain van Prince uit 1984. Prince zong: ‘Baby i know, i know, i know, god is a traitor’. Of zong -ie ‘times are changing’? Ziet u: het boeit niet. Of God nou een verrader is of de tijden simpelweg veranderen; het is de muziek die ons warm maakt, taal maakt ’t alleen maar verwarrend.
Denk eens aan uw favoriete nummer. Waarom is dat uw favoriet? Omdat u, toen u dat nummer voor de eerste keer hoorde, meteen die tekst zo prachtig vond? Nee toch? Die taal kwam later pas, toen u er écht over nadacht en de muziek hierdoor een extra laag kreeg, een diepere betekenis. Oké, ik vul nu dingen in. Ik weet niet hoe het bij u is. En ik weet dat ik deze discussie niet kan winnen. Dat er geen antwoord is; uw focus gaat naar muziek óf naar lyrics. Dat gebeurt. Hoe kan dat toch? Is het genetisch? Opvoeding? Intellect? Muziek is een universele taal en een taalfout kan op haar beurt soms klinken als een valse noot op een muziekinstrument, maar bij liedjes maakt dat allemaal niet meer uit. Misschien is dat het mooiste: taal maakt alles mooier.
Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op Facebook en via dionvanmeel.nl, en natuurlijk hier! Lees meer taalcolumns van Dion.
Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in.
Foto door Anne van Zantwijk Meneer Van der Heyden Mijn supermarkt heeft zo’n advertentiebord met handgeschreven kaartjes. Steeds wanneer ik erlangs liep, ging i...
Eén keer in de zoveel tijd ga ik op bezoek bij m’n opa en oma. Dan spreken we over van alles en nog wat. Over serieuze dingen zoals het nieuws, de politie...
Ik heb een favoriet kassameisje, ze heet Denise. Denise is altijd vrolijk. Ze begroet al haar klanten met een vriendelijke glimlach en heeft het werk van caissi...
Het Smibanese is een dialect van de straattalen in Nederland. Het is een versmelting van Surinaams, Engels, Papiaments, Marokkaans, Turks, Ghanees en tot slot N...