Woordweetje: steenrijk en straatarm
Wanneer ik vroeger klaagde over moeders sponzige tofublokjes, werd mij steevast de mond gesnoerd. ‘Wees dankbaar dat je te eten hebt,’ zei mijn moeder dan, ‘wan...
De Afrikaanse savanne? Die kennen we uit documentaires en Burgers’ Zoo. Japans, Ethiopisch of Argentijns eten? Doen we gewoon in eigen land. Rio, Melbourne en Timboektoe? Zien we op Street View en YouTube.
Kortom, we kénnen de wereld wel zo’n beetje. Bovendien: Starbucks en pizza, supermarkten en kantoortorens, Toyota’s en iPhones zijn overal hetzelfde. Valt er eigenlijk nog wel iets te ontdekken op dat planeetje van ons? Stuit er nog wel eens iemand op iets mysterieus, op een verrassing, op een laatste restje van zinderende variatie?
Ja hoor: ik. Serieus.
Door Gaston Dorren
De afgelopen drie jaar heb ik langs de twintig grootste talen van de wereld gezworven. Ik heb geluisterd hoe ze klinken, gekeken naar hun schriften. Uitgezocht wat er vroeger mee gebeurd is, nagevraagd hoe men nu erover denkt. Negentien van de twintig reizen maakte ik aan boord van boeken, artikelen en websites. Voor één van de twintig talen heb ik een echt vliegtuig naar ver weg genomen. Alle twintig de ervaringen waren onvergetelijk.
Dit zijn een paar van de dingen die ik niet zal vergeten:
Dat Japanse vrouwen anders moeten praten dan mannen.
Dat we allemaal een beetje Koreaans snappen, en soms zelfs beter dan de Koreanen zelf.
Dat voor Indiërs een taal pas een echte taal is als ie een uniek schrift heeft.
Dat veel Fransen hun eigen Frans ondermaats vinden (en waarom, en waarom dat niet klopt).
Dat Afrikanen op een benijdenswaardige manier met vreemde talen omgaan.
Dat het Duits best wel raar is (en het Nederlands ook).
Dat het Perzisch makkelijk is, maar het Vietnamees erg moeilijk. Het eerste heb ik van anderen, dat laatste kan ik uit eigen frustratie bevestigen.
Ten slotte een advies aan de lezer: schrijf ook een boek over vreemde talen. Het is boeiender en comfortabeler en goedkoper en duurzamer en veiliger en bijzonderder en stoerder en leerzamer dan zo’n dertien-in-een-dozijntripje naar Bali, het Krugerpark, Machu Picchu of de Grand Canyon. Doe jezelf die lol, en bespaar jezelf dat geld, die jetlags, die inentingen.
Het enige bezwaar is misschien dat het aardig wat tijd kost. Niet iedereen heeft drie jaar vrij te besteden. Dus heb je te weinig vakantiedagen om zo’n boek te schrijven, lees dan – maar ook echt alleen dan – desnoods het mijne.
In zijn laatste boek – Babel: de 20 reuzentalen van de wereld – gaat Gaston Dorren op reis en maakt hij een tocht langs ‘s werelds twintig machtigste talen. Wij mogen vijf exemplaren van dit boek weggeven! Wil je kans maken? Laat dan in een reactie weten welke taal – buiten het Nederlands – jij de mooiste taal ter wereld vindt en vooral ook waarom! Wie weet belonen we jou met een exemplaar van Babel.
*** Deze winactie is gesloten, de winnaars hebben inmiddels bericht gekregen. ***
Als taaljournalist moet je natuurlijk het naadje van de kous weten als het om taal gaat. Dat taalfouten Gaston Dorren een doorn in het oog zijn, mag dan ook geen wonder heten. We hopen dan ook dat onze hobby hem niet al te veel extra rimpels bezorgt. Gelukkig was hij wel bereid een column te schrijven voor Taalvoutjes – het boek 4.
Wanneer ik vroeger klaagde over moeders sponzige tofublokjes, werd mij steevast de mond gesnoerd. ‘Wees dankbaar dat je te eten hebt,’ zei mijn moeder dan, ‘wan...
Is het woord 'misosoep' verwant aan de haatdragende 'miso'-woorden?...
Hetty van der Kolk werd in het zwembad door een groepje leerlingen getrakteerd op een mooi woordje Drents dialect....
Als je het opschrijft zoals je het zegt zit je altijd goed, toch? Toch niet, vinden wij. Maar hoe schrijf je die woorden dan wel?...