Woordweetje: de fiets

fiets

De fiets. Op een stilstaande NS-trein na is het misschien wel het meest Nederlandse vervoermiddel dat we kennen. Wij Nederlanders zijn sinds de uitvinding van het ding echte fietsexperts geworden. Toeristen kijken hun ogen uit wanneer Nederlandse moeders voorbij fietsen met kinderen achterop en een volle boodschappentas aan het stuur, terwijl ze acrobatische toeren uithalen. Those crazy Dutch!


Door Ties Rohof

 

Hoe kaaskoppig fietsen ook is, vorig jaar bleek dat het woord ‘fiets’ niet eens echt Nederlands is. Nee, het zou van onze oosterburen komen. Die hebben blijkbaar altijd al iets met fietsen gehad. Joh.

Toch duurde het lang voordat we tot die conclusie kwamen. Jarenlang waren etymologen het oneens over de oorsprong van die benaming van de tweewieler. Sommigen dachten dat het van het Zuid-Limburgse vietse – wat zoiets betekent als hardlopen –  afstamde. Anderen waren ervan overtuigd dat het om een verbastering van het Franse woord vélo ging.

Taalwetenschappers zaten met de handen in het haar en zagen geen oplossing. En wat doe je als je het echt niet meer weet? Juist! Dan grijp je naar de fles. De doorbraak kwam dan ook toen Gunnar de Boel, een taalkundige aan de universiteit van Gent, cider inschonk voor zijn Deutsche freunde. Cider, ofwel ‘viez’ (uitgesproken als fiets) in het Duits. Vermoedelijk ging er na een paar slokken bij De Boel een fietsbelletje rinkelen; vroeger heette de appelwijn ‘vicevinum’, wat zoiets betekent als ‘vervangwijn’. In de loop der tijd was het tweede deel van het woord echter komen te vervallen. Misschien was hetzelfde gebeurd met de fiets! In het Duits heette de fiets namelijk vroeger een ´vizepferd’, een vervangpaard.  Net als bij de cider zou na een tijd alleen het eerste woord ‘vize’ nog gebruikt worden om een fiets te duiden. Volgens De Boel, die hulp kreeg van zijn collega Luc de Grauwe, verbasterde het woord en namen de Nederlanders het weer over. Zo was het cirkeltje rond. Alleen werd vize in Duitsland verdrongen door fahrrad, aldus de Gentse taalkundigen.

Toch staat ook deze kersverse theorie alweer ter discussie. Het woord fiets kwam namelijk eerder voor in Nederland dan in Duitsland, maar of het toen ook al synoniem stond voor de tweewieler is niet zeker. Hoog tijd om een nieuwe fles cider open te trekken!

Heb jij een woord waarvan je heel graag de herkomst wilt weten? Of weet je zelf een leuk verhaal over een woord? Laat je reactie hieronder achter! 

Column

Column: Onwijs

Column: Onwijs

Hij noemt zich Chief Happiness. Hij schudt mijn hand. “Wat onwijs leuk om jou live te ontmoeten”, klinkt het. Chief Happiness zegt dit omdat hij een hekel aan m...


Column

Column: Kampeerseks

Column: Kampeerseks

‘He-je ook kampeerseks?’ Ik kijk verbaasd om mij heen. We zijn net op een camping in Friesland aangekomen. Onze buurvrouw komt met haar fiets op me afgestapt. Z...


Woordweetje

Woordweetje: merknamen

Woordweetje: merknamen

Weet je wat ik nooit heb begrepen? Waarom er ice tea bestaat met de naam ‘Nestea’. Spreek dat woord eens hardop uit. Nasty. Je koopt dus een product...


Woordweetje

Woordweetje: Rijke stinkerd

Woordweetje: Rijke stinkerd

Heb jij nog een oude sok vol geld onder je matras liggen, of een lekker groot saldo op je bankrekening? Dan ben jij een rijke stinkerd, zelfs al douche je elke ...