Column: Buurtaal

Verboden op het werk te komen

Enkele jaren geleden woonde ik een lezing bij op het Drongo Talenfestival in Nijmegen. Plots kreeg ik een tekstberichtje: of ik even het telefoonnummer wilde doorgeven van een taalwetenschapper die ik de week eerder had geïnterviewd voor een artikel voor de Taalunie, want een radiopresentator wilde haar die middag graag in zijn programma. Het was drie uur en mijn eerste spontane gedachte was: “Oei, dit heb ik te laat gezien.”

Door Miet Ooms

Volgens mijn – Vlaamse – tijdsbeleving was de middag op dat moment al even voorbij. Drie uur, dat is duidelijk namiddag. Maar toen merkte ik dat het berichtje nog maar een paar minuten oud was. Ik realiseerde me dat ik in Nederland was en dat de middag hier wel tot zes uur duurde. Daarop stuurde ik meteen het gevraagde telefoonnummer door.

Gelukkig wist ik toen dat mijn middag, die van 12 tot ongeveer 14 uur duurt, niet hetzelfde is als de Nederlandse. Want als je de grens oversteekt zonder je bewust te zijn van dit soort verschillen, dan loopt het soms mis. Dat is niet alleen zo voor woorden als ‘middag’, ‘enerverend’ (‘zenuwslopend’ in BE en NL, ook ‘spannend’ in NL) en andere valse vrienden. Het gaat ook over verschillen in institutionele termen (bijvoorbeeld de Vlaamse ‘schepen’ versus de Nederlandse ‘wethouder’), andere benamingen voor hetzelfde begrip (een ‘grapefruit’ (NL) en een ‘pompelmoes’ (BE) zijn dezelfde vrucht), uitdrukkingen die net anders klinken (‘een spaak in de wielen steken’ (NL) en ‘stokken in de wielen steken’ (BE)). Dat soort verschillen zorgen voor misverstanden en verwarringen, die soms grappig zijn en soms heel vervelend. Bij andere is er geen probleem met begrijpelijkheid, maar het taalgebruik zelf klinkt rommelig, slordig, of gewoon fout. Ook dat kan grappig zijn, maar dat is het niet als een redacteur of tekstcorrector je eigen varianten als ‘fout’ aanduidt en concludeert dat je taalgebruik wel erg slordig is.

De meeste mensen zijn zich er wel van bewust dat er verschillen zijn in uitspraak en woordenschat tussen het Nederlands in België en het Nederlands in Nederland. Maar de variatie die in andere taalniveaus zit, is veel minder bekend. Bijvoorbeeld in de meervoudsvorming (‘leraren’ of ‘leraars’), het lidwoord (‘het filter’ of ‘de filter’), woordvorming (‘rundvlees’ of ‘rundsvlees’), vaste voorzetsels (hij zit ‘in de trein’ of ‘op de trein’), woordvolgorde (dat hij dat ‘gedaan moet hebben’ of ‘moet gedaan hebben’). Veel mensen hebben immers geleerd dat er in de grammatica geen variatie kan zitten en dat alles wat afwijkt van het ‘gewone’ centrale Nederlands dus wel fout moet zijn. Maar net als bij de woordenschat en de uitspraak klopt dat niet: er bestaat wel degelijk geografische variatie in de Nederlandse grammatica. Wat afwijkt van je eigen taalgebruik is dus niet per definitie fout. Maar ook niet per definitie juist. En dat maakt de zaken natuurlijk ingewikkeld.

Wat moet je daar nu mee? Als je zelf schrijft voor België en Nederland, dan kun je maar beter rekening houden met al die verschillen. Voor je het weet, schrijf je dingen die een deel van je doelpubliek niet begrijpt of ergerlijk, slordig of fout vindt. Er bestaan wel heel wat adviezen op de bekende taaladvies-sites, zoals taaladvies.net, het Taalloket van Onze Taal of de Taaltelefoon (Vlaanderen), maar je moet dan wel zelf al twijfelen of weten dat er mogelijk iets speelt en je moet de concrete adviezen ook vinden. Dat is niet zo eenvoudig, zeker als het over grammaticale constructies gaat.

Daarom heb ik het afgelopen jaar alle informatie, voorbeelden, lijstjes, adviezen die ik in de loop van de tijd verzameld heb verwerkt tot een boek: ‘Buurtaal’. ‘Buurtaal’ is een praktische gids voor het Nederlands in België en Nederland, met beschrijvingen, lijstjes, tips en richtlijnen. Om alles ook wat leuk en boeiend te houden, heb ik er concrete voorbeelden uit mijn eigen praktijk en die van vrienden en collega’s aan toegevoegd en uitgelegd welke invloed geschiedenis en cultuur hebben op die taalverschillen. Ik wil hiermee een overzicht geven van de informatie die er al is, maar die tot nu toe erg versnipperd beschikbaar was.

Dat betekent ook dat ‘Buurtaal’ niet compleet is en kan zijn: taal evolueert, standpunten verschuiven en veranderen, er komen nieuwe inzichten en met name grammaticale verschillen worden op dit moment intensief onderzocht. Over taal zullen we nooit uitverteld raken. Gelukkig maar.

Ben je benieuwd naar ‘Buurtaal’? Wij schreven er een recensie over!

Foto: Lien van Dorselaer

Woordweetje

Woordweetje: buut vrij

Woordweetje: buut vrij

“Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien! Wie niet weg is, is gezien. Ik kom!” Je haalt je handen voor je ogen vandaan en kijkt om je heen. L...


Woordweetje

Woordweetje: hiep hiep hoera!

Woordweetje: hiep hiep hoera!

Taalvoutjes is drie geworden. Hiep, hiep, hoera! Driewerf hoezee! Gefeliciflapstaart! Maar wacht eens even, hoezo hoezee? En waar komen die hieperdepieps vandaa...


Column

Column: Hij wilt

Column: Hij wilt

“Hoe vaak moet hij drinken?”, vroeg ik. “Zo vaak als hij wilt”, was het antwoord. Toen mijn zoontje net geboren was, kreeg ik een schat van een kraamverzorgster...