Boekrecensie: Huppelnederlands
De Nederlandse taal is prachtig, dat weet ook Wim Daniëls. Met zijn spiksplinternieuwe boek ‘Huppelnederlands’ schreef hij een ode aan de vrolijkste woorden van...
Er was een tijd dat ik een tik op m’n achterhoofd kreeg van mijn pa als ik weer eens zat te dabben aan tafel. Tegenwoordig juichen mijn leerlingen als ik dab, om vervolgens zelf hetzelfde te doen, vierentwintig keer achter elkaar. Net zo lang tot hun pa hen de volgende dag ziek meldt door opgelopen arm- en nekklachten. Geeft het rotzooi? Nee. Wekt het irritatie op? Ja.
Door: Dion van Meel
Let op: leest u het woord ‘dabben’ al op de Engelse manier? Dan bent u besmet het virus dat dabben heet.
Want dabben is dabben niet meer. Dabben was ooit een synoniem voor het woord knoeien; een woord dat voornamelijk gebruikt werd als een klein kind zat te spelen met zijn eten, waarna het hele tafelkleed onder de stamppot zat. “Niet dabben met je eten!” riep moeders dan op luide toon. Maar dát woord staat voor straf op de gang, zo lijkt. Of het ligt aan mijn huidige kinderloze bestaan thuis, want ik hoor het woord een stuk minder. Misschien ook omdat mijn vriendin het tegenwoordig accepteert als ik mijn bord met stamppot omkeer op de door haar mooi opgedekte tafel, om er vervolgens met mijn vingers in te roeren. Hoe dan ook, dabben is tegenwoordig een beweging die lijkt op niesen in de binnenkant van de arm, maar dan met het hoofd gekanteld naar de zijkant en zonder snot, waarbij de andere arm zich horizontaal strekt. En u maar denken dat de arm- en nekklachten van uw zoon ontstonden door het vele gamen.
Het ouderwetse dabben is vervangen door zijn Engelse broer. Een broer die zichzelf uiteraard op de Engelse manier uitspreekt – ‘debben’ – maar er totaal iets anders mee bedoelt. Een broer die me behoorlijk de keel uit begint te hangen. Want ‘de dab’ is verheven tot een beweging die door voornamelijk pubers op de meest onverwachte en onlogische momenten wordt uitgevoerd. Tijdens een aantekening, tijdens een toets, tijdens het praatje van de rector, tijdens corvee; overal ontstaat ‘de dab’. Het begon allemaal bij die hippe profvoetbalpubers in Europa. Paul Pogba, Mario Balotelli, Paolo Dybala, Romelo Lukaku en zelfs onze eigen Dirk Kuijt; allemaal voerden ze het dabben al eens uit na het scoren van een doelpunt. Zelfs onze koning kon het niet laten om tijdens zijn bezoek aan Oldenzaal de spastische armbeweging te maken naar een stel kinderen. Mijn leerlingen kunnen dan natuurlijk niet achterblijven: als ergens de copy-paste-methode kan worden uitgevoerd, staan zij vooraan in de rij. Ook al hebben ze geen idee waar de beweging vandaan komt.
Wist ik het wel? Nee. Mijn Google-zoektocht naar de betekenis van woord en beweging bracht me naar de Afro-Amerikaanse hiphopcultuur. Binnen die cultuur beweert men dat de beweging ontstaan is door het roken van sterke wiet: als je de rook te hevig inhaleert, moet je hoesten en breng je je mond naar de binnenkant van je arm om te hoesten. Vervolgens is de beweging getransformeerd in een dansmove uit diezelfde hiphopscene. Maar waar het woord vandaan komt? Dat weet blijkbaar niemand. Weet iemand toevallig wél – iets wat ik veel belangrijker vind – hoe ‘de dab’ samen met de beweging weer zo snel mogelijk kan terugkeren naar Amerika? Want ik ben er klaar mee.
Eerlijk is eerlijk: ik heb mijn eigen ruiten ingegooid. Een paar weken geleden was ik met mijn leerlingen op schoolreis. In de ochtend kregen we harde, droge afbakbroodjes die we konden beleggen met cheddarkaas die rechtop kon staan en koude, ongeschrokken eieren. Al gauw werd het een puinhoop: de cheddarkaas werd door de pubers misbruikt om er gele kaarten mee uit te delen aan elkaar en half gepelde eieren lagen op tafel, samen met wat door de afbakbroodjes afgebroken melktanden. Ik zag het aan, zoekend naar die ene zin die didactisch, pedagogisch en empathisch de beste oplossing was om dit eetfestijn niet verder te laten escaleren. Ik dacht dat ik ‘m had, dus stond snel op, riep die ene zin en ging zitten. Ik had mijn eigen doodvonnis getekend.
“Jongens! Niet ‘debben’ met je eten!”
Voorlopig ben ik dus nog niet van het dabben af.
Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op Facebook en via dionvanmeel.nl, en natuurlijk hier! Lees meer taalcolumns van Dion.
Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in.
De Nederlandse taal is prachtig, dat weet ook Wim Daniëls. Met zijn spiksplinternieuwe boek ‘Huppelnederlands’ schreef hij een ode aan de vrolijkste woorden van...
Zelfs het beste paard van stal struikelt wel eens. En als je je dan ook nog eens verstaanbaar moet maken in een andere taal, dan zit een taalblunder in een klei...
Je kunt op veel manieren zeggen dat je een grap bij iemand uithaalt: in het ootje nemen, in de maling nemen, in de luren leggen. Maar waar komt dat vandaan?...
Afgelopen week vierde ik vakantie in Turkije en vielen me de bonte rijen tulpen op waarmee zo’n beetje elke straat in het kustdorp was versierd. “Ja, jull...