Column: Ik ben op jouw

Voor jouw van mij

Tien was ik toen ik voor het eerst een liefdesverklaring op papier kreeg. Een liefdesbrief kon je ’t niet noemen:

Ik ben op jouw ben jij op mij?
Kruis aan:
Ja
Nee

Door Dion van Meel

Het had inderdaad best wat romantischer gekund van m’n klasgenootje, maar blijkbaar was dit voor haar de beste manier om haar liefde voor mij aan mij te uiten. Middels een soort steekproef. Ik vermoed om nog enige afstand te bewaren, stel dat ik haar hart zou breken met een kruisje bij ‘nee’. Ik was benieuwd naar wat er zou gebeuren als ik dat zou doen. Zou ze me via een briefje laten weten dat de liefde over was?

Ik ben niet meer op jouw ben jij nou wel op mij?
Kruis aan:
Ja
Nee

Of zou ze een nieuwe poging wagen? En hoe moest ik eigenlijk die steekproef terug bij haar krijgen, nadat ik ‘m had ingevuld? Moest ik de brief persoonlijk aan haar teruggeven in de klas?

“Hier, ik heb ‘m ingevuld.”

Moest ik misschien wachten tot ze ‘m kwam ophalen of moest ik de uitkomst van de steekproef stiekem op haar tafeltje leggen als ze even niet keek of gewoon stoer bij haar in de brievenbus doen, zoals ze ook bij mij had gedaan? Ik had geen idee. Katie wist vast hoe dat moest; zij sprak de taal van de liefde al wat beter. Het was namelijk niet haar eerste liefdesverklaring. Een week ervoor had ze al gepoogd om haar liefde voor mij duidelijk te maken door een andere troef in te zetten: de boodschapper. De boodschapper is in de kalverliefde vaak het iets lelijkere vriendinnetje van de zender. Het is het meisje dat zelf nog geen vriendje heeft en dus op deze manier probeert zo dicht mogelijk bij de liefde te komen. Zoals Hermes de boodschapper van de goden is, was zij de Bode van de Kinderliefde. Zonder haar zou de liefde haperen. Onderschat haar dus niet. Tijdens de pauze kwam ze op me afgerend en stopte op zo’n twintig centimeter voor me.

“Ik moest van Katie vragen of jij haar leuk vindt.”

Ik stond met m’n bek vol tanden.

“Eh…Ik weet niet.”

“Ja hallo, zeg gewoon!”

“Ik ben aan ’t voetballen.”

“Nou en. Zeg gewoon of je d’r leuk vindt.”

“Ja.”

“Wat ja. Vind je d’r leuk?”

“Ja.”

En ze rende weg.

Ik vond wel vaker iemand leuk. M’n vrienden vond ik ook leuk. Voetbal vond ik leuk. M’n vader vond ik leuk. Maar ik was nu aan ’t voetballen. Hermes rende weg, zigzaggend langs m’n klasgenoten richting Katie, die verscholen stond achter het fietsenhok. Ondertussen schreeuwde ze het over het schoolplein: “Katiiiieee! Jullie hebben verkeeeeering!!!!”

Het begin van nepnieuws was gemaakt en ik had voor het eerst in m’n leven kennis gemaakt met de taal van de liefde. Even knipperen met m’n ogen en ik had verkering. Ik leerde snel dat wanneer je na zo’n moment niets van je liet horen, er twijfel zou ontstaan over de verkering. Ik wist niet hoe ik moest reageren, dus reageerde ik maar niet. Als Katie me aankeek, keek ik weg. Als Katie langs me liep en me ‘per ongeluk’ aanstootte, liep ik door en keek ik naar beneden. Na twee dagen had ik Hermes in de pauze weer voor me staan: “Katie vraagt waarom je niks tegen haar zegt.”

Ik had kunnen antwoorden dat ze zelf ook niet veel zei. Dat ik het raar vond dat ik per se de eerste moest zijn die tegen haar praatte. Dat we leefden in 1994 en een beetje feminisme inmiddels wel mocht worden getoond. Dat ze gewoon zelf op me af mocht stappen, als ze zo nodig onze platonische relatie meer diepte wilde geven. Dat deed ik niet. Ik zei: “Ik ben aan het voetballen.” Katie verschool zich achter de boodschapper, ik achter voetbal. Story of my life.

En toen kwam het briefje. Ik vulde ‘ja’ in. Ik wilde Katie niet kwetsen en ze wast best aardig. Wat zou er nou veranderen? Ik zou hoogstens af en toe even naar haar moeten lachen tijdens het voetballen. Ik liet het briefje in de pauze achter op haar tafel. Naarmate de uren vorderden, werd het spannender. M’n kriebels deden hun werk. Wat zou ze gaan doen? Zou ze m’n hand vastpakken? Zouden we elkaar constant aankijken? Briefjes naar elkaar gaan schrijven? Misschien met elkaar tongdraaien? Daar hoorde ik Johan altijd over.

Er gebeurde niks. De liefde stierf een stille dood. Nog diezelfde week had ze verkering met Johan. Johan was verder dan ik in de liefde. Hij begreep hoe het werkte. Ik verdenk Johan er nog steeds van dat hij het briefje heeft gepakt en zo mijn eerste vriendinnetje heeft gestolen. M’n eerste gebroken hart was een feit.

Dit alles was romantiek. Een meisje dat in een persoonlijk briefje probeerde om haar liefde in klare taal te vatten, hoe moeilijk, spannend en fout dat ook was. Een meisje dat speciaal voor haar gevoelens iemand op haar liefde af liet rennen met een boodschap en een jongen die tot haar steekproef alleen de liefde voor de bal kende.

Nu ben ik groot. En grote mensen rennen niet meer op andere mensen af. Grote mensen schrijven geen briefjes meer, hoogstens voor hun wekelijkse boodschappen. Grote mensen vatten hun liefde samen in een appje, diner of bos bloemen. Social Media is de Hermes van de moderne tijd geworden. Maar man, wat zou ik nog graag eens een keer dat onwetende jongetje zijn. Of dat verliefde meisje. Kinderen die al schrijvend, sprekend en zwijgend de taal van de liefde ontdekken; een taal die niet in een woordenboek staat, maar gesproken wordt in duizenden accenten. Vanavond toch maar weer eens een steekproef houden bij m’n vriendin. Pen en briefje liggen al klaar.


Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op Facebook en via dionvanmeel.nl, en natuurlijk hier! Lees meer taalcolumns van Dion.


Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in.

Woordweetje

Woordweetje: Een kletsnatte column

Woordweetje: Een kletsnatte column

Waarschuwing vooraf: de kans bestaat dat dit nogal een oeverloos verhaal gaat worden. Twee kapiteins op één schip maakt de kans op een behouden vaart vrij klein...


Over Taalvoutjes

Alle 400.000 Facebookfans: bedankt!

Alle 400.000 Facebookfans: bedankt!

Juli 2015 eindigde voor Taalvoutjes met een knaller: we mochten onze 400.000ste fan op Facebook verwelkomen! Geweldig dat we onze taalpassie met zoveel mensen m...


Column

Column: Spreek je moerstaal

Column: Spreek je moerstaal

Al bijna driekwart van mijn leven woon ik in wat mijn destijds in Zwitserland woonachtige broer zo treffend das Baussenland noemde. Met mijn eerste (Franse) ech...


Boekrecensie

Boekrecensie: Er staat een mug op tafel

Boekrecensie: Er staat een mug op tafel

‘Columns schrijven is een kunst, een kunde’, zegt Wim Daniëls treffend in de inleiding van het boek Er staat een mug op tafel. Sterker nog, Daniëls ...