Woordweetje: bier na wijn geeft venijn
“Mag ik je ID-kaart zien?” Die vraag krijg ik nog steeds wanneer ik, net in de twintig, in de supermarkt alcoholische versnaperingen probeer aan te ...
Onlangs liep ik langs een abri en spotte een grote reclameposter van een bekende telecomaanbieder. ‘DIT WIL IK WEKEN’ stond er in chocoladeletters bij een nieuw model smartphone. Zonde van zo’n telefoon, denkt de taalnazi in mij dan. Hij kan vast niet tegen water.
Door Cora Veldman-Mallegrom
Let maar eens op: het koppelteken wordt heel vaak vergeten. In maar liefst vijftien pagina’s legt het Groene Boekje het gebruik van dit leesteken uit. Idioot veel bladzijden voor zo’n klein streepje dat slechts dient voor de duidelijkheid. De meeste Nederlanders vinden het vast geneuzel, want of je nu ‘bedrijfspcnetwerk’ (fout), ‘bedrijfs pc netwerk’ (fout) of ‘bedrijfs-pc-netwerk’ (correct) schrijft, iedereen begrijpt wat er bedoeld wordt. En als een woord op twee manieren gelezen kan worden, wordt doorgaans uit de context heus wel duidelijk wat de betekenis is, daar is een koppelteken niet voor nodig. Ook de reclame van de telecomgigant werkt vast niet minder door het ontbreken van een streepje.
Soms is het streepje wel echt zinnig. Een ‘oudijzerboer’ is namelijk niet hetzelfde als een ‘oud-ijzerboer’ of een ‘oudijzer-boer’. De eerste handelt in oud ijzer, de tweede handelde vroeger in ijzer en de derde is een oprisping als je te veel schroot hebt gegeten.
Leuk wordt het wanneer er dubbelzinnigheden kunnen ontstaan. Dan mag je een streepje zetten (maar het hoeft niet) om de structuur van het woord te verduidelijken, zo zegt Jan Renkema in zijn befaamde Schrijfwijzer. Neem ‘tabaksteler’; een tabaks-teler is een stuk minder onschuldig als je het streepje een letter eerder zet (‘tabak-steler’). Of ‘dijkramp’; de pijn van dij-kramp is vervelend, maar de ellende die een dijk-ramp met zich meebrengt, is nog veel groter.
Spaties op een plek waar ze niet horen, leveren evenveel plezier op. Loop eens geheel willekeurig een winkel binnen en ik garandeer je minstens drie spaties op verkeerde plekken. Een bak met ‘enkel sokken’ (ze bevatten zowaar enkel sokken, maar wel van een specifieke soort),‘lekker bekken’ bij de diepvries (doe maar thuis) of een oproep tot winkeldiefstal (‘steel pan’). We begrijpen allemaal wat er bedoeld wordt, maar de lol van het niet-begrijpen maakt een supermarktbezoekje een stuk aangenamer. Toen ik een potje kruiden kocht met daarop in grote letters ‘ROZE’ en daaronder ‘MARIJN’, ging ik naar huis met een knalroze vent. Da’s toch reuzehandig bij het dragen van al die steelpannen.
Deze column verscheen eerder in Er staat een mug op tafel, Kees van der Vloed (red.), Aspekt, Soesterberg, 2018, p. 60. Benieuwd naar wat wij van het boek vonden? We schreven er een boekrecensie over.
In Er staat een mug op tafel staan maar liefst 52 taalgerelateerde columns van 11 verschillende auteurs. We mogen drie exemplaren van dit boek weggeven! Wat je daarvoor moet doen? Laat ons in de reacties je leukste spatiefout weten en wie weet belonen we jou met een exemplaar!
“Mag ik je ID-kaart zien?” Die vraag krijg ik nog steeds wanneer ik, net in de twintig, in de supermarkt alcoholische versnaperingen probeer aan te ...
Onlangs kreeg ik in Zuid-Afrika een plaatselijke krant te pakken. Geschreven in het Afrikaans. Dat is door de gelijkenis met het Nederlands voor ons een makkeli...
Het is altijd een heikel puntje: je loon. Je verdient meer, maar krijgt altijd te weinig. Toch mag je in je handjes knijpen dat je in het hier en nu leeft en ni...
“Caro! Freddy is doing the thing again for to make noise! Can you get the recording dingetje to make proof of him loco?” Onze nieuwe stagiaire lacht...