Column: Helaas, rijmen is niets voor Sinterklaas

Als ik terugdenk aan de laatste keer dat ik diep, maar dan ook echt diep teleurgesteld was, dan lopen de koude rillingen over mijn rug. En dat heeft alles met Sinterklaas te maken.

Ik zal een jaar of zeven zijn geweest, het was mijn laatste echte Sinterklaasfeest. Het jaar erop geloofde ik niet meer in de Sint, dus je begrijpt waarom die laatste herinnering zo belangrijk is. Mijn ouders deden altijd hun best om flink uit te pakken. Zo stonden er altijd van die grote jutezakken, waar iedereen om de beurt een cadeautje uit mocht pakken. Mijn jongste broertje mocht altijd als eerste, omdat er tijdens pakjesavond nu eenmaal een omgekeerde hiërarchie heerst. Maar niet getreurd, na mijn jongere broertje en zusje was ik al snel aan de beurt. Ik dook als een malle in die zak, op zoek naar het allergrootste pak.

Het kon me eigenlijk niet echt schelen wat erin zat, als er maar een mooi gedichtje bij zat. Het was een hele lading aan cadeaus, dus ik vond al snel iets van mijn gading: een pak met kleurrijk inpakpapier, al gaf dat me eigenlijk nog het minste plezier. Ik draaide het pak op z’n kop en vond al snel de witte envelop. “Mam,” riep ik, “Het is een cadeautje mét een gedicht!” De blijdschap straalde van mijn gezicht. De blijdschap was echter niet van lange duur, want het gedichtje was echt een afgang. Ik was een beetje teleurgesteld in de Sint, want hij wist hoe belangrijk ik de gedichtjes vond. Het begon ongeveer zo:

Sint en Piet zaten te denken
Wat ze aan Floris zouden schenken

Teleurgesteld legde ik het briefje weg, met rijmpjes had ik altijd pech. Zachtjes beet ik op mijn lip, mijn moeder keek vol onbegrip. “Mam, ik begrijp dat dichten heel lastig is, maar hiermee slaat Sint de plank wel heel erg mis.” Ze probeerde de situatie te lijmen: “Niet iedereen is even goed in rijmen.” Daarin gaf ik haar toch wel groot gelijk, niet iedereen is even fantasierijk. Zelf heb ik de kunst van het rijmen nog steeds niet onder de knie, dus Sinterklaas kan nu weer rekenen op mijn sympathie. Maar man, wat was ik destijds boos, ik vond het gedicht zo troosteloos.

Mijn moeder heeft die avond gered achteraf, want vanwege mijn boosheid gaf ze me straf: “Ja luister eens even, Floris Mein, ik vind dit geklaag echt niet fijn. Het is nu uit met die ongein. Je bezorgt me echt maagpijn! Het kan niet altijd jouw feestje zijn. Je verstoort ons gezellig samenzijn, jij klein stuk chagrijn. We hadden zo’n gezellig pakjesfestijn! Moet je dit nu verpesten, meneertje Zonneschijn? Het is nu afgelopen met je gedrein! Ik tel tot drie en dan moet je uit mijn ogen zijn. Ga maar naar boven, verdwijn!”
Zachtjes sloop ik naar boven, heimelijk stralend van geluk: mijn pakjesavond kon echt niet meer stuk.


Over Floris Mein
Columnist Floris MeinDacht jij dat de mensheid simpel in te delen was in alfa- en bètatypes? Dan hebben we de uitzondering op de regel te pakken. Behalve goochelen met cijfers bij een bekende bank, heeft Floris ook een meer dan gemiddelde passie voor taal. Volg Floris op Facebook.

Wil je zelf je column terugzien op onze site? Stuur je column in.

Woordweetje

Woordweetje: salaris

Woordweetje: salaris

Het is altijd een heikel puntje: je loon. Je verdient meer, maar krijgt altijd te weinig. Toch mag je in je handjes knijpen dat je in het hier en nu leeft en ni...


Column

Column: Voor Pampus liggen

Column: Voor Pampus liggen

Stelt u zich de volgende scène voor: op een druilerige namiddag in 1995 bekijkt een jeugdige snaak – voor de eerste keer – wat later zijn favoriete ...


Woordweetje

Woordweetje: Hagenees/ Hagenaar

Woordweetje: Hagenees/ Hagenaar

Onlangs kwam in Nijmegen een bekende Nederlander langs. Dat is voor een stadje zoals Nimma een groot ding. Ik zie eigenlijk nooit beroemdheden van eigen bodem. ...