Column: Haberdashery
Er is wat vreemds met mij aan de hand. Ik vind mezelf altijd wel een aardig taalmeisje, maar nu gebeurt er iets dat ik niet leuk vind. Kijk, van de beroemde bom...
Op ‘t Kofschip in Rome, waar ik lesgeef, zitten kinderen met minstens één Nederlandstalige ouder. Drie uur per week krijgen ze Nederlandse les en zie je de kinderen worstelen met de taal.
Door: Tessa Vrijmoed
Zo spelen ze ‘foetbal’ en eten ze ‘fis’. Hypercorrigeren ze als gevolg daarvan rijwiel tot ‘viets’. Wordt het tegenovergestelde van goed – ja, inderdaad – ‘vout’. De v zorgt ook voor problemen, omdat die in het Italiaans meer als onze w klinkt: zo vragen ze elkaar “Vaar voon je?” en kan het antwoord luiden: “Hir.” Dat laatste heeft dan weer te maken met de lange Italiaanse i, die ‘imand’ hier hardnekkig door kan laten klinken. Vandaar ook dat een Italiaans-Nederlands kind ‘niet’ voorleest als het Russische ‘njet’, want de i en de e zijn voor hem twee losse letters.
Tweeklanken als ‘ee’ zorgen al helemaal voor ‘hil fil’ problemen. En áls een leerling eenmaal lucht heeft gekregen van dubbele klinkers, zet hij ze niet zelden te onpas in, zoals een jeugdlid van AS Roma eens schreef: “Ik schop teeche de baal.” Toch knap, dat hij bij het voorzetsel dan wel zijn best doet om de g-klank met ‘ch’ te schrijven: deze combinatie klinkt immers in het Italiaans als ‘k’. En dat een Italiaan, die iedere letter doorgaans nauwkeurig articuleert, de laatste letter weg laat vallen, hebben we helemaal aan onszelf te danken: wij zijn nou eenmaal slordig met onze slot-n.
Besteed je wekenlang aandacht aan het Nederlandse verkleinwoord, raak dan niet gefrustreerd als een kleine kraan toch stug als ‘crancie’ wordt genoteerd. En hou rekening met andersoortige taalfouten, zoals het trotse “Gedaan!”, als een kleuter klaar is met zijn werkje. En op de vraag “Waarom heb je je boek niet gelezen?” krijg je steevast de klassieker “Waarom ik had geen tijd” te horen, waarbij niet alleen de herhaling van het vraagwoord opvalt, maar ook de woordvolgorde.
Ik schrijf dit stukje niet om mijn leerlingen op de hak te nemen. Integendeel. Ik bewonder hen, dat ze zo’n vreemde taal spreken. Communiceren, daar gaat het om. En de rest? Ach, het zijn maar talvoucies.
Heb je ook een leuk idee voor een column en kun je goed schrijven? Stuur hier je column in.
Wie weet zie je die binnenkort terug op deze site! Gepubliceerde columns worden beloond met een leuk Taalvoutjes-pakket.
Er is wat vreemds met mij aan de hand. Ik vind mezelf altijd wel een aardig taalmeisje, maar nu gebeurt er iets dat ik niet leuk vind. Kijk, van de beroemde bom...
Cabaretier Herman Finkers kan zelf al goed goochelen met taal. In zijn voorstelling ‘Na de pauze’ gaat hij nog een stapje verder....
Wij Nederlanders zijn maar wat trots op ons ‘onvertaalbare’ woord gezellig. En terecht: het is een positief woord en het is leuk, en lastig, om aan een buitenla...
Taal is constant in ontwikkeling, bijvoorbeeld door invloeden uit het Engels of via het internet. Het mooie daaraan is, dat men altijd een momentopname zou kunn...