Column: Van de herfsthoed en de rand

Paddenstoelen. Ik weet er sinds kort alles van. Voor een weekblad schreef ik negentig woorden bij een foto van deze dingen. Als viervingertyper zou ik die in drie minuten moeten kunnen neertikken. Ik deed er drie uur over.

Door Gertie Schouwenberg

Ik wilde namelijk eerst weten of het ‘paddenstoel’ met of zonder -n was. De lezer moet kunnen bouwen op de taalkundige correctheid van het artikel. Met -n bleek de juiste spelling te zijn. Van kracht is namelijk de pannenkoekregel ‘waarbij je de uh-klank in samenstellingen met een tussen-n schrijft als het eerste deel van de compositie bestaat uit een woord dat enkel een meervoud heeft dat eindigt op -en.’ Na vier keer lezen begreep ik eindelijk wat er stond en wist ik dat dit het geval is bij ‘pan’ en bij ‘pad’ (die kennen immers alleen ‘pannen’ en ‘padden’ en geen ‘pannes’ en ‘paddes’), vandaar dus paddenstoel.

Tot 2006 was de paddestoel als ‘vermeende samenstelling’ echter een uitzondering op de regel. Vermeende samenstelling? Wat was dat nu weer? Ik leerde dat dit een versteende (want onlosmakelijk aan elkaar verbonden) combinatie is die lijkt op een samenstelling, maar dat stiekem niet is. Een paddenstoel is immers niet echt een stoel voor een pad. De tussen-n heeft er dan ook niets verloren.

Mijn verdere research bewees echter dat de pad wel degelijk zijn eigen zitplaats heeft, in het heksenhuis om precies te zijn. Daar zit hij echter niet op een stoel, maar op een kruk, zo verklapt het Engelse woord voor paddenstoel: toadstoolSmall vertaalvoutje dus, maar het staaft wel het gelijk van de post-2006-linguïsten dat stoelen en padden niets met elkaar te maken hebben, dus schuif die -n er maar tussen.

Ik was inmiddels twee uur verder en had nog geen letter op het beeldscherm staan. Het naarstig zoeken naar geinige spreekwoorden of gezegden met paddenstoel hielp ook al niet: verder dan ‘als zichzelf uit de grond schieten’ kwam Google niet.

Gelukkig pende ik daarna toch nog wat inhoudelijke informatie neer. Tot slot nog een aansprekende kop. Kwam ik spontaan op herfsthoedjes als synoniem. Kon ik daar iets mee? Terugblikken op Prinsjesdag, of zo? Voordat ik de troonrede kon YouTuben, drukte ik snel op verzenden. De krant mocht naar de drukker.

Negentig woorden in 180 minuten. Chapeau!  

Boekrecensie

Boekrecensie: Moeder van glas

Boekrecensie: Moeder van glas

Taalliefhebbers zijn ook maar mensen. Dat bewijst Roos Schlikker met haar nieuwe boek Moeder van glas. Waar ze voor ons vijfde boek nog een column schreef over ...


Woordweetje

Woordweetje: Joost mag het weten

Woordweetje: Joost mag het weten

Wie is toch die Joost uit de uitdrukking ‘Joost mag het weten’? Wanneer leefde hij en bestond hij wel echt? Nou, nee, want de Joost waar we het hier over hebben...


Boekrecensie

Boekrecensie: Gids voor de Kantoorjungle

Boekrecensie: Gids voor de Kantoorjungle

‘Gids voor de kantoorjungle’ is het derde boek van Japke-d. Bouma dat we voor Taalvoutjes recenseren. We kennen haar van haar kantoortaal-observaties en scherpe...