Woordweetje: pet
Oké, laat ik maar meteen uit de kast komen. Ik heb een pettenfetisjisme. Katoenen petten en corduroy petten, gitzwarte petten en knalgele petten, ik draag ze al...
Ik sta met mijn rug naar mijn klas als een andere klas langs mijn lokaal loopt. Achter me hoor ik het een jongen zeggen: “Ey, check die meisje!” In gedachten verbeter ik hem. Toch kan ik het niet laten en mompel het. “Kijk dát meisje …” Ik leg m’n onduidelijke klemtoon op ‘dat’. Als ik me omdraai, kijken leerlingen me vreemd aan. Wat zegt die meneertje nu? Ze zullen het gedacht hebben. Ik ga verder met m’n les.
Door Dion van Meel
Die, dit, dat, deze. Het zijn de aanwijzende voornaamwoorden van de Nederlandse taal. Woorden die de- of het-woorden aanwijzen. Maar de laatste tijd bekruipt mij het gevoel dat ‘deze’ en ‘die’ méér worden dan alleen aanwijzende voornaamwoorden. Ze winnen aan populariteit. Waar ‘dit’ en ‘dat’ eenzaam achterblijven, gaan ‘deze’ en ‘die’ in hun eentje op pad.
Dat jongeren die thuis een andere taal spreken moeite hebben met dit soort woorden is algemeen bekend. De verklaring is logisch: in veel andere landen zoals Turkije bestaan geen lidwoorden en volledige regels voor het juiste gebruik van lidwoorden zijn er niet. De taal moet er dus onbewust inslijpen tijdens het lezen, leren en spreken. Dat is lastig als je ouders thuis nog de moedertaal spreken.
Ik had het foutief gebruik uiteraard al vaker gehoord. Als je lesgeeft aan pubers zitten er altijd een paar tussen die het Nederlands thuis als tweede taal gebruiken, waardoor ze minder in contact komen met onze taal. Maar nooit eerder hoorde ik het in de media, tot Sef in 2011 kwam met het nummer Dit is de leven. Als titelsong voor de film Rabat gebruikte hij expres het lidwoord ‘de’ verkeerd. Logisch, want de roadmovie gaat over drie Marokkaanse vrienden die uiteraard steevast de klassieke lidwoordfouten maken. Omdat dit nummer zo populair werd, hoorden veel jongeren het lied. Ook jongeren met een Nederlandse achtergrond. Iets wat hip is, is snel overgenomen.
Nu, in 2016, worden ‘de’, ‘die’ en ‘deze’ steeds vaker de baas. Ook dit is simpel te verklaren: het bekt lekker. Lekkerder dan dat keurige ‘dit’ en ‘dat’. De harde medeklinker op het eind is soms gewoon niet fijn. En gelijk hebben de pubers, in mijn ogen de bazen van de taal. De pubers bepalen hun eigen regels. ‘Taalverloedering’, noemen deskundigen het. De pubers noemen het taalversimpeling. Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?
Natuurlijk, ik blijf ze verbeteren. Maar ook ik kan het niet laten om het te gebruiken als ik een leerling iets vreemds zie doen: “Wat is deze?” Taal verandert. Nog steeds. Docenten zijn daar dagelijks getuige van. Het gebeurt nu eenmaal. Tja, dat is de leven.
Dion van Meel is docent Nederlands op een middelbare school in Tilburg en keeper bij Willem II amateurs. Hij schrijft graag columns en korte verhalen over dingen die hem opvallen in de wereld van het voetbal, het onderwijs en de Nederlandse taal. Je kunt zijn overdenkingen ook volgen op Facebook en via dionvanmeel.nl, en natuurlijk hier! Lees meer taalcolumns van Dion.
Wil je zelf je taaloverdenkingen terugzien op onze site? Stuur je column in.
Oké, laat ik maar meteen uit de kast komen. Ik heb een pettenfetisjisme. Katoenen petten en corduroy petten, gitzwarte petten en knalgele petten, ik draag ze al...
De trein rijdt rustig. Rustiger dan ik zou willen; achter me heeft een groepje luidruchtige meiden de treinbank geconfisqueerd. Trein, inboedel en reizigers zij...
Copyright: Bla bla Door Esther Bevers Terratekst.nl – Goedemorgen, ik bel van de afdeling Infrastructuur en ik wil u mededelen dat we binnenkort een aa...
Toegegeven: ik ben er zelf één. Professioneel gezien in ieder geval. Privé hopelijk wat minder. Hoewel, ik kan het vaak nog steeds niet laten om mijn vriend te ...