Woordweetje: pindakaas
Toen ik nog een Tiesje was, deed ik eens uit verveling een spelletje met een vriend. We hadden allebei een stukje kauwgom en we beloofden elkaar dat we dat erge...
Er zijn maar weinig dingen waarvoor in vrijwel alle talen ter wereld hetzelfde woord gebruikt wordt. Natuurlijk, er zijn een heleboel leenwoorden uit het Grieks, Latijn of, meer recentelijk, uit het Engels waarmee je bijna alle kanten van de wereld op kunt. Internet, selfie, intelligentie, democratie, noem maar op. Lang leve de taalglobalisatie, weg met de woordenboeken. Maar je hebt er toch bijna altijd eigenwijze gevalletjes bij, uitzonderingen op de regel, volkeren die zich van de rest gingen onderscheiden door een woord te zoeken in hun eigen taal. De neiging naar het creëren en gebruiken van woorden in de vertrouwde taal en als de dood zijn voor vreemd klinkende en niet uit te spreken leenwoorden, is één van de belangrijkste kenmerken van het zogenaamde taalpurisme. Eigenlijk is dat een milde en vrij onschadelijke vorm van xenofobie. Zo gebruiken veel Duitsers veel liever ‘Rechner’ dan ‘Computer’ en zal je Nederlanders vaker enthousiast horen praten over wiskunde dan over mathematiek. Om terug bij mijn openingszin te komen, alleen een klein aantal woorden is het gelukt om zich te nestelen in bijna alle talen, zoals het de robot is gelukt.
Door: Martina Silbrníková
In welk land je ook komt, zo’n beetje overal gebruiken ze het woord ‘robot’. Er zijn vele definities mogelijk, maar in principe verwijzen robots in vrijwel alle talen van de wereld naar op mensen lijkende machines of op machines lijkende mensen … en alles daartussenin. Sinds de technologie dit mogelijk maakt, proberen mensen robots overal in te zetten waar de mens tekortschiet of geen tijd voor slash zin in heeft. Zo heb je robots die stofzuigen of eenzame ouderen gezelschap houden. En hoe vertrouwd robots inmiddels ook in de oren klinken, het woord ‘robot’ wordt pas vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw gebruikt. Toen is ‘robot’ aan de keukentafel van de Tsjechische schrijver Karel Čapek geboren.
Čapek werkte in 1920 aan een toneelstuk over door de mens geconstrueerde machines, bijna niet te onderscheiden van echte mensen en slim ontworpen om de mens te dienen. Mechanische slaven, zou je kunnen zeggen. Een groot dilemma bleek echter hoe hij deze wezens moest noemen. Eerst gebruikte hij de term ‘labors’, afgeleid van het Latijnse woord dat ‘arbeid’ betekent, maar hij was er niet helemaal tevreden over. Op een dag deelde hij zijn probleem met zijn broer Josef, tevens een bekende schrijver, wat naar verluidt ongeveer liep als volgt: “Josef, ik weet het niet .. ‘labor’ vind ik toch zo’n kunstmatig, knullig woord, maar ik heb ook geen idee hoe ik ze anders moet gaan noemen.” Waarop Josef direct met het idee kwam: “Waarom noem je ze dan geen robots?” Josef Čapek liet zich daarbij inspireren door het Oud-Tsjechische woord ‘robota’ dat ‘werk’ of ‘(gedwongen) arbeid’ betekent en tegenwoordig enkel in sommige Tsjechische dialecten gebruikt wordt. Čapek was meteen enthousiast, zijn ‘labors’ werden ‘robots’ en zijn toneelstuk ging de titel R.U.R. (Rossums Universele Robots) dragen, verwijzend naar de fabriek waarin de robots in zijn stuk gemaakt werden. In R.U.R. liep het experiment met de robots ietsjes uit de hand, de robots kwamen met z’n allen in opstand en hebben uiteindelijk het hele menselijke ras verwoest. Čapeks anti-utopie is goed ontvangen en het stuk is al snel naar tientallen talen vertaald. Behalve het woord ‘robot’ dat in zijn originele vorm bleef. Dankzij het stuk heeft robot zich uiteindelijk in de meeste talen van de wereld genesteld met de inmiddels voor iedereen bekende betekenis. Maar eerlijk is eerlijk, ook hier is een uitzondering op de regel, in het IJslands zijn ze robots ‘vélmenni’ gaan noemen, afgeleid van het IIslandse woord ‘vél’ dat ‘machine’ betekent. Lekker eigenwijs, hè.
Het is trouwens niet waar dat robots altijd op de mens lijken. De moderne mens kan tegenwoordig kiezen uit een ruim aanbod aan robothonden, robotdino’s of bijvoorbeeld robotkatten die, als we de verkoper geloven, ‘kijken, voelen en klinken als echte katten’. De interactie zou helpen ‘bij het creëren van een persoonlijke ervaring die vreugde en vriendschap kan brengen.’ Let op het woordje ‘kan’, zelfs met een robotkat moet je blijkbaar een goede klik hebben, dus pas op, straks koop je zo’n rotrobotkat waar je je alleen maar aan loopt te ergeren. Maar ach ja, hoeveel vriendschap kun je verwachten voor een paar tientjes.
Toen ik nog een Tiesje was, deed ik eens uit verveling een spelletje met een vriend. We hadden allebei een stukje kauwgom en we beloofden elkaar dat we dat erge...
Heb je weleens gehoord van een huzarenstukje? Dat is geen stukje Huzaar die in je huzarensalade zit. Net zoals er geen studenten in je studentenhaver zitten en ...
Waarschuwing vooraf: de kans bestaat dat dit nogal een oeverloos verhaal gaat worden. Twee kapiteins op één schip maakt de kans op een behouden vaart vrij klein...
Niet voor iedereen is foutloos schrijven vanzelfsprekend. Dus moeten we elkaar een beetje helpen. Uiteindelijk gaat het allemaal om taaltolerantie....